Waar komt de Agapornis vandaan?
De Roseicollis (Agapornis soort) leeft in het wild in het zuidwesten van Afrika, in Angola tot aan de oevers van de Oranje-rivier. Ze leven voornamelijk in droge rotsachtige gebieden in groepen van 20 tot 30 vogels. Ze zorgen er altijd voor dat ze in de buurt van water zitten. Doordat ze nog wel eens op vrij grote hoogte te vinden zijn, 1500 tot 2000 meter, zijn ze vrij goed bestand tegen temperatuurwisselingen.
De inrichting van de kooi
Agapornissen zijn levendige, ondernemende vogels die graag klauteren en klimmen. Ze hebben een vrij grote kooi nodig met horizontale tralies zodat ze lekker kunnen klimmen. In de kooi strekt de vogel ook af en toe zijn vleugels door bijvoorbeeld heel hard op zijn stok te gaan fladderen. In een te kleine kooi zou de vogel zijn vleugels dan ook kunnen beschadigen. Daarom zou het fijn zijn om minimaal een keer per dag de vogels uit de kooi te halen. De kooi moet van stevige materialen gemaakt zijn zodat de Agapornis zijn kooi niet kapot kan krijgen en zou kunnen ontsnappen. Omdat agapornissen hele drukke vogels zijn is het belangrijk dat ze zich niet gaan vervelen in de kooi. Je doet de vogels een groot plezier met speeltjes van hout en touw. Veel van deze speeltjes zullen wel gesloopt worden maar dit hoort erbij, wil je een wat steviger speeltje aanschaffen kies dan voor een speeltje van acryl. Met een badje doe je de vogels ook een groot plezier. Er zijn badjes die je aan de buitenkant van de kooi kan hangen zodat de kooi zelf droog blijft. Het badje moet ook er uit worden gehaald als de vogel klaar is met badderen anders kunnen ze eruit gaan drinken en door de stof die erin zit kunnen ze ziek worden. Als bodembedekking raden wij CornCob aan, dit stuift niet als de vogel fladdert en neemt veel beter vocht op dan bijvoorbeeld zand. CornCob wordt gemaakt van de binnenkant van maïskolven en heeft een langere gebruiksduur. Over de CornCob kan je het beste canagrit of maagkiezel strooien voor een betere vertering van het voer. Gebruik liever geen vogelzand. Dit kan namelijk in de oogjes van de Agapornis terechtkomen, met als gevolg ernstige oogontstekingen.
Verzorging
Om te beginnen moet een Agapornis elke dag vers drinkwater hebben. Als voer adviseren wij Xtra vital, dit voer bevat veel verschillende zaden en hieraan is extra eivoer en vitamines aan toegevoegd Controleer tijdens het voeren ook het voer. Vaak laten de vogels de vliesjes van de zaden in het bakje liggen waardoor het lijkt dat het voer nog niet op is, maar er zit er vaak geen voer meer in. Als dat zo is moet je het bakje legen en er nieuw voer in doen. Wij adviseren om 1 keer per 3 maanden preventief anti-parasiet te geven, dit dood alle in- en uitwendige parasieten zoals wormen, luizen en mijten.
Ziektes
Inwendige parasieten
Van de inwendige parasieten spelen worminfecties een grote rol. Het gaat daarbij vooral om:
- Spoelwormen
- Haakwormen
- Lintwormen
De eieren van spoelwormen en haakwormen kunnen via “wilde vogels” in volières terecht komen. Via de mens kan het meegenomen worden onder de schoenen. Wormeieren kunnen vervolgens met het zwevend stof gaan circuleren en voortdurend een besmetting veroorzaken.
Latijnse naam | Agaporniden |
---|---|
Griekse namen | Agapein (liefkozen) en ornis (vogel). |
Engelse naam | Lovebirds |
Mannetje | Man |
Vrouwtje | Pop |
Gemiddelde leeftijd | 15 tot 20 jaar |
Broedtijd | 21 tot 23 dagen |
Nestgrootte | 3 tot 7 eieren |
Voeding | Zaden |
Uitwendige parasieten
Bij de uitwendige parasieten gaat het vooral om luizen en (veer)mijten. Deze kunnen onrust en conditievermindering veroorzaken, en er moet rekening mee gehouden worden dat deze parasieten ook ziekten kunnen verspreiden. De schurftmijt, zoals scaly face komt vooral ook bij grasparkieten voor. De belangrijkste bacterie infecties waarmee we te maken hebben zijn:
- Salmonella bacteriën, veroorzakers van paratyfus
- Yersina als veroorzaker van vogelpe
- Escherichia coli als veroorzaker van onder andere darmontstekingen
- Mycobacteriën als veroorzaker van tuberculosis
- Stafylokokken/Streptokokken, veelal als bijkomende infecties, onder andere bij jonge vogels
- Pseudomonas bij luchtweginfecties
- Megabacterien ofwel maagschimmel zien we toenemen als oorzaak van maagontstekingen
Vogels kunnen ‘ziektes’ heel goed verbergen. Een zieke vogel zal niet zo vlug laten merken dat hij zich niet goed voelt. In de natuur is een zieke vogel natuurlijk eerder een prooi voor een roofdier dan een gezonde. Pas als de vogel echt doodziek is zal hij het niet meer kunnen verbergen en zul jij als eigenaar merken dat de vogel ‘anders’ is dan normaal. Als u dus merkt dat u vogel niet de ‘oude’ is, doordat hij bijvoorbeeld:
- Niet meer eet of drinkt
- Bol zit
- Niet meer zingt of praat
- Donkere en of waterige ontlasting heeft ipv groen en stevig
- Uit evenwicht lijkt te zijn
- Of andere eigenschappen die u opvallen waarvan u het niet vertrouwt, dan dient u z.s.m naar een dieren- of vogelarts te gaan